15 mei 2012

Doodgewoon...


Het is niet toevallig dat ‘mijn’ hoofdpersoon in Passie en Piemelbloemen, Ietje, uitvaartonderneemster is. Ik heb iets met de dood.
Mijn eerste zeer bewuste ervaring met sterven betrof mijn opa. Een (voor ons kleinkinderen) altijd vrolijke man, die in zijn goede dagen niets liever zong dan: ‘Overmorgen wordt de man begraven…’. En dan had hij het dus over zichzelf. Misschien leerde hij me daarmee onbewust al dat het niet alleen maar verschrikkelijk is, doodgaan. Dat het erbij hoort.
Zijn laatste dagen in het ziekenhuis waren zwaar, maar wat hebben we als familie óók veel gelachen! Omdat het ziekenhuis het dichtste bij ons huis lag, leek het er wel een duiventil. Steeds hadden we andere familie over de vloer, en bijna allen gezegend met de ‘opahumor’.  

Naarmate ik ouder werd, kreeg ik natuurlijk vaker met sterfgevallen te maken.

Ik heb ontdekt dat ik vooral heel slecht met plotselinge overlijdens om kan gaan. Zoals het overlijden van mijn schoonvader die in een half uur stierf. Of van een collega, op de leeftijd die ik nu zelf heb.
Hun dood rompelde me in diepe rouw, in een toestand die ik het liefst omschrijf als ‘overleven’, doorgaan op de automatische piloot, zonder te weten waarom.

Rauw, heel rauw. Ik kan mensen niet zo plotseling missen, denk ik.

Ik weet dat het misschien voor jezelf wel het fijnste is, heel snel overlijden, maar niet voor mij als nabestaande. Ik heb nog wat tijd nodig. Noem het blessuretijd. Tijd om eventueel nog wat goed te maken of af te werken. Ik heb inmiddels meerdere dierbaren aan slopende ziektes zien wegvallen en ik gun niemand de bijbehorende pijn en ontreddering. Maar wat heeft het mijn leven verrijkt om juist in die periode intensief contact met hen te kunnen hebben. Als je weet dat je doodgaat, ga je je volgens mij concentreren op wat er echt toe doet. Ga je gesprekken samen hebben, die je in het dagelijks leven niet snel hebt. Durf je, nog meer en vaker dan anders, uit te spreken hoe zeer je de ander lief hebt.  Er is geen tijd meer en dat geeft ruimte voor diepe, echte emoties.

Vooral de gesprekken met Lies, mijn stiefmoeder, zal ik nooit meer vergeten. 
Alles, echt álles was bespreekbaar toen ze eenmaal wist dat ze niet meer beter zou worden. Ze gaf me inzichten over haar eigen leven waar ik mijn hele verdere leven iets aan heb. Haar woorden zijn in me verankerd. Ik heb haar  enorm gemist, maar wat ze me de laatste maanden heeft meegegeven, kan ik voor altijd bij me houden.

Bij de dood hoeft het dus niet (helemaal) op te houden. Liefde leeft voort...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten