26 januari 2011

Berichtgeving in de media over de Raadselige Roos...

http://www.limburger.nl/article/20110123/REGIONIEUWS02/110129826/1030

http://www.ikleesliteratuur.nl/main/

Gewonnen!!!

Afgelopen zondag heb ik voor de tweede keer achter elkaar de Raadselige Roos mogen ontvangen! Een hele eer, waar ik heel trots op ben!

Het winnende verhaal heeft als titel: Feestje...

------------------

Zat jij in 1985 in klas 4B van de Paulus Mavo?
Meld je dan aan voor de reünie. Deze wordt gehouden
op 18 juni a.s. in de kelder van de vroegere mavo.
Aanvang 20.00 uur.
Mis deze kans niet om klasgenoten terug te zien!
Je kunt je aanmelden bij Susan Denessen. Zegt het voort!
P.S. Heb je nog leuke foto’s van toen? Zet ze dan op
een USB-stick, dan vertonen we deze op groot scherm.

De school zou ze van buitenaf niet meer herkend hebben. Geen rotte kozijnen waar ze vroeger met haar vingers aan peuterde. Een ander dak. Blijkbaar was er zelfs een hele verdieping bijgekomen.
De grasvelden van toen waren vervangen door kille tegels. De metalen, met zand gevulde asbakken waren weg. Misschien maar beter ook. Ze rilde even, ondanks de drukkende hitte op deze juni-avond. Er was onweer voorspeld. Ze opende de zware deur die toegang gaf tot de kelder. Het was de enige deur in deze ruimte, dat wist ze nog.
Hier leek de tijd wél vijfentwintig jaar stil te hebben gestaan. De reünie vond, aan de kartonnen pijlen te zien, plaats in het achterste gedeelte. Grote, rode doeken van een of ander synthetisch materiaal waren opgehangen en moesten voor een intieme sfeer zorgen.
Ze passeerde witte wanden met vieze vegen van handen. Een ondefinieerbare kleur linoleum lag op de vloer. De kleine bovenraampjes stonden open. Vroeger was de kelder dé plek geweest voor speciale gelegenheden.
Ze liep door naar achteren, waar muziek uit de jaren tachtig haar tegemoet schalde.
I won’t let you down. Ze hoorde veel stemmen. Prima. Blijkbaar waren ze in groten getale gekomen.
Ze telde haar stappen totdat ze de ingang naar het feest bereikt had. Precies twintig.
Aan de deur stond Susan, ja, zij was het ontegenzeggelijk. Nog altijd één en al glimlach. Jaar na jaar de populairste meid van de klas. Vaak tot klassenvertegenwoordiger verkozen.
‘Jij bent…’, ze keek even op haar lijst, ‘… jij moet Ceciel zijn!’ Susan keek haar vragend aan, het nog altijd prachtige gezicht wat schuin houdend. Ze moest nu ook rond de eenenveertig zijn, net als zijzelf.
‘Nee, ik ben Floor’, zei ze zelf maar snel. ‘Ik heb me niet aangemeld, ben hier spontaan naar toe gekomen.’
Susan sloeg haar handen ineen. ‘O, maar dat geeft niets hoor, hoe meer zielen hoe meer vreugd.
Nu zijn we bijna compleet, geweldig! Maak het je gemakkelijk zou ik zeggen. Bij de bar kun je consumpties kopen, er is bier, wijn en fris. Ik spreek je zéker later nog!’
Susan had zich alweer tot een volgende bezoeker gewend, zodat Floor niets anders kon dan doorlopen. Ze wist niet eens of Susan haar wel herkend had, of er bij haar ook herinneringen naar boven kwamen.
Ze liep op een groepje vrouwen af. Niemand leek meteen te weten wie ze was, zodat ze zich maar voorstelde. De reacties waren niet van de lucht.
‘Jeetje, jij bent veranderd!’
‘Geen bril meer, staat je goed, zeg.’
‘Floortje? Jij bent flink afgevallen in de afgelopen vijfentwintig jaar!’
De stemmen klonken neutraal, ze kon niet beoordelen of de opmerkingen gemeen of gemeend waren. Eén letter verschil, een wereld van verschil. Uitspraken uit het verre verleden drongen zich op. ‘Floor is goor’, was nog een van de vriendelijkste die ze zich kon herinneren. ‘Speenvarken’ had altijd veel meer zeer gedaan, net als ‘vet wrattenzwijn’. Ze had uitzonderlijk veel puistjes in die tijd.
De anderen gingen door met praten. Ze knikte beleefd naar de woordenspuwende mond van haar buurvrouw, Joyce. Inmiddels moeder van vier kinderen die het allemaal geweldig deden op school. Natuurlijk.
Ze was meer van slag dan dat ze wilde. Sommige gezichten herkende ze direct, bij andere ging er pas een belletje rinkelen als ze de naam hoorde. Voor het gemak verdeelde ze de groep in twee categorieën.
Eén: pesters. Twee: meelopers.
Ze probeerde zo geïnteresseerd mogelijk over te komen, maar ving eigenlijk alleen flarden van gesprekken op. Getrouwd, gescheiden, opleiding zus of opleiding zo, uiteenzettingen over gezinnen, werk en woonplaats. Men reageerde op elkaar alsof de hele klas een gigantische ontwikkeling had doorgemaakt. Of ze binnenkort de Nobelprijs gingen ontvangen voor hun uitzonderlijke prestaties.
Zo onopvallend mogelijk liep ze door naar een volgend groepje. Hier niet alleen meiden van weleer, ook jongens van toen, die ze wonderbaarlijk genoeg nog allemaal herkende.
Toon, hij was degene die stelselmatig haar rugtas omkiepte op de trap. Pascal, rookte al toen hij veertien was. Niet erg, behalve dat hij het af en toe leuk vond zijn sigaretten uit te drukken op haar hand. Ze voelde in haar broekzak even aan haar eigen aansteker. Erwin, goed voor een kapot brillenglas. Evert-Jan, ook zo’n lieverdje. Samen met Rick dwong hij haar op het einde van de vierde zich uit te kleden, in het verlaten fietsenhok. Er was verder niets gebeurd, gelukkig. Ze had alleen naakt voor hen moeten blijven staan, met gespreide benen. Het leek een uur te duren maar misschien was het maar een kwartier geweest. Van angst had ze toen ook nog haar plas laten lopen, iets waarmee ze daarna weer weken werd gepest. ‘Gebrild vet piswrattenzwijn’, was toen haar bijnaam geweest. Ze huiverde even. Met moeite mengde ze zich in het gesprek. Evert-Jan had een eigen zaak, hij verkocht zwembaden. Rick deed iets vaags met computers, ze kon zijn uitleg nauwelijks volgen.
‘En jij, wat ben jij gaan doen na de mavo?’ Het was Rick die het woord tot haar richtte. Even overwoog ze gewoon eerlijk te zijn. Te vertellen over alle verkeerde keuzes die ze had gemaakt.
Hoe haar huwelijk was ontspoord, nadat ze door haar man veelvuldig mishandeld was.
Maar ze deed het niet, het moest vooral gezellig blijven. Nog even. Ze rechtte haar schouders en antwoordde: ‘O, de gewone dingen. Ik heb een wereldreis gemaakt. En ik heb een eigen zaakje, een zaakje in sieraden, in Maastricht. Ik ontwerp en maak ze ook zelf. Kijk, deze ook.’
Trots hield ze haar armband omhoog. Ze had hem inderdaad zelf gemaakt, al was de rest van haar verhaal gelogen. Ze genoot van de bewonderende reacties van de anderen aan haar statafel.
‘Wil je wat drinken?’, vroeg Tom, glimlachend. Vroeger ook één van de pestkoppen, nu een gescheiden man met twee zonen. Het lukte haar zowaar om terug te glimlachen. Natuurlijk wilde ze wat drinken. ‘Doe maar rode wijn’, zei ze. Ze dacht even terug aan bloedvlekken op de kaft van haar Nederlands boek. Toms bloed. Ook gewoon een grapje, uiteraard.
Susan voegde zich nu ook bij hen. ‘We gaan dadelijk beginnen met de diashow. Iemand nog foto’s van vroeger?'
Rick antwoordde: ‘Ik heb nog een groepsfoto uit 1984 maar die is voor de meesten van mijn mannelijke ex-klasgenoten wel choquerend. Toen hadden jullie namelijk nog wél haar!’
Een bulderende lach rolde door de ruimte.
‘Ik heb er ook nog een aantal’, zei ze timide, ‘maar ik wil pas op het einde. Hier is mijn USB-stick.’
Een joekel van een beamer stond al opgesteld. In een mum van tijd kwamen de foto’s op het scherm. Spichtige meisjes- en jongenslijven bij een kampvuur. Groepsfoto’s aan het einde van het schooljaar. De hele groep trots zwaaiend met het diploma.
Bij één foto van een jongen met ontbloot bovenlijf gilde Rick: ‘Hé Bas, waar is je sixpack gebleven?’
Een lachsalvo als antwoord.
Ze was benieuwd hoe men op haar bijdrage zou reageren. Het had flink wat voorbereiding gekost, maar het resultaat mocht er dan ook zijn. Haar PowerPoint-presentatie werd gestart.
Beelden schoten over het scherm.
Plaatje één. Een scholier die een vuist in zijn gezicht krijgt. Twee. Een meisje dat door een aantal meiden aan de haren wordt getrokken. Drie. Een groepje jongeren dat trapt tegen een fiets.
Het gelach verstomde. De foto’s flitsten over het scherm. Bij elk plaatje had ze een herinnering.
Alleen van het allerergste had ze geen afbeelding kunnen vinden.
Foto tien inmiddels. Ze wist dat het bijna afgelopen was. Dit was het moment om afscheid te nemen van haar kindertijd. Volwassen zijn. De rest van haar leven wilde ze als volwassene door het leven gaan.
Ze sloop stilletjes weg uit de donkere ruimte, de keldertrap op. Voorzichtig sloot ze de deur achter zich. Snel naar het fietsenhok. Alles had ze hier van tevoren klaargelegd. De plastic tas lag netjes verstopt achter een kratje.
Doek. Fakkel. Wasbenzine. Maar een doek en wasbenzine waren niet eens nodig met die brandbare lappen binnen.
Ze moest wel opschieten nu, misschien gingen er al meer. Uit haar zak diepte ze de aansteker op.
Ze ging languit op haar buik liggen, dicht bij een opengeklapt bovenraampje van de kelder. Toen stak ze de fakkel aan en ze schoof nog meer naar voren, zodat haar arm zo ver mogelijk naar binnen kon reiken. Nog een halve meter… nog dertig centimeter… Ze rekte zich nog iets verder uit en bereikte met de feloranje vlam het doek.
Het brandde onmiddellijk. Vaag kon ze Abba horen zingen, The winner takes it all.