25 november 2010

Verwarring en verleiding.....

Laat je verleiden!

Als kind kreeg ik met de paplepel ingegeven dat er twee categorieën boeken waren: verantwoorde boeken en verderfelijke boeken. Een stripboek mocht ik van mijn moeder best lezen, maar dan wel naast ‘gewone’ boeken. Strips waren namelijk heel slecht voor kinderen! Bij de plaatselijke bibliotheek werd mijn moeders opvoedingsstijl versterkt. Je mocht je een hernia sjouwen aan kinderboeken, maar slechts twee stripboeken per keer meenemen! De bibliothecaresse, een oudere mevrouw in een te strakke kokerrok en plaatselijk wel zeer bloezende blouse, keek me zelfs onvriendelijk aan als ik ze liet afstempelen, al kan ik me dat laatste verbeeld hebben.

Nadat ik eindelijk van het beperkende jeugdabonnement af was, heb ik me werkelijk scheel gelezen aan literatuur. Ik verslond de romans van beroemde schrijvers als W.F. Hermans, Remco Campert en Renate Dorrestein. Wat een mooie zinnen gebruikten zij! Ik las tot diep in de nacht, soms met een zaklamp onder de dekens, omdat mijn moeder ook ouderwetse opvattingen had ten aanzien van de uren slaap die ik nodig had. Af en toe kreeg ik het onder de dekens behoorlijk warm. Vanaf deze plaats dank ik sommige grote schrijvers dan ook meteen hartelijk voor de seksuele voorlichting die ik, misschien onbedoeld, uit hun boeken haalde.

Welke jongere heeft lezen nu nog als hobby? Het zijn er steeds minder. Ze schrijven en lezen heel wat af, maar dan vooral via appjes. ‘Wat ben je aan het doen?’
‘O niks, ik zit gewoon wat te chillen. En jij?’ 
Veel volwassenen lijken echter tegenwoordig ook al niet meer echt van lezen te houden.
Als ze al lezen, dan het liefst iets waar ze ‘niet te moe van worden’. De bevelen die snauwende leidinggevende de hele dag over hen uit hebben gestrooid, geven ze ’s avonds, zitliggend op de bank, moeiteloos door aan hun door het kinderdagverblijf uitgeputte kroost. Als de beweging die nog gemaakt wordt al afwijkt van het grijpen naar een afstandsbediening, dan wordt het, bij de light chips en de dito frisdrank het pakken van een light literair iets! Bijvoorbeeld een dun romannetje om even te ontsnappen aan het gejengel van de kinderen. ‘Nee Martijn, je krijgt geen chips. Ja, mama wel, want mama heeft de hele dag gewerkt. En ben nou stil, mama probeert te lezen.’

Ze pakt het boekje met de titel: ‘Verwarring en verleiding’. Glimlachend leest ze over het wonder van aantrekken en afstoten tussen de seksen. Wat heerlijk toch dat het altijd goed afloopt bij de Bouquetreeks. Hoe anders is het echte leven. Koos, haar man, ligt hardop snurkend op de bank terwijl Martijn zijn jongere broertje bespuit met slagroom. Gelukkig is hun hond dol op slagroom. Ze zucht en kijkt naar haar reutelende echtgenoot. Had zij maar zo’n daadkrachtige held met grijzende slapen die er altijd voor haar was. Die had de kinderen allang naar bed gebracht en zou haar met brandende ogen liefkozen op het nepbonten kleedje voor de gashaard (je kunt wel zien dat 'verwarring en verleiding' vóór de gascrisis is geschreven!).
Maar zij heeft Koos echt zelf gekozen. Het meest romantische wat hij ooit heeft gedaan is op zijn knieën gaan om een huwelijksaanzoek te doen. Dat vergeet ze nooit meer, want ze moesten daarna naar de EHBO. De sukkel had niet gezien dat er glas op de stoep lag.

Boeken als ‘Verwarring en verleiding’ horen bepaald niet thuis in de categorie ‘literatuur’. Om tot deze categorie te behoren moet een boek zich qua taalgebruik onderscheiden en de lezer duidelijk aan het denken zetten. ‘Niet-literatuur’ wordt door critici vaak met grote minachting bekeken. Ik begrijp deze minachting niet zo goed. Menig ‘slecht boek’ is nog altijd heel wat beter dan wat we via de televisie voorgeschoteld krijgen. Op tv is de meerderheid van de programma’s ook niet gericht op het ‘jou als kijker aan het denken zetten’. Integendeel, zou ik bijna zeggen, televisie wordt gebruikt als middel om je te laten ontspannen. Alles is amusement tegenwoordig. Talentenjachten waarin mensen laten zien hoe goed ze iets kunnen. En kunnen ze zelf niets? Dan showen ze hun eend die in twee kleuren kan poepen, de papegaai die Marc-Marie Huijbregts’stem imiteert of tante Annies buik nadat ze honderd kilo is afgevallen. Alles mag getoond worden. Heb je ruzie met je partner? Maak van je hart geen moordkuil, wij filmen wel, liefst mét blauwe plekken of bloedneus! Wel graag een beetje gericht smijten met het serviesgoed, zo’n camera is duur. Ben je te dik? Sonja komt met een pruillipje de inhoud van je koelkast inspecteren en ik verdenk de programmamakers ervan dat ze hem eerst zelf gevuld hebben. Of ben je juist te dun? Hupsakee, hebben we anorexia als thema voor een gezellige zaterdagavonddiscussie, fijn ook want daar passen er veel van in een zaal. Bij het naar huis gaan krijgt de hele zaal een bakje snackworteltjes mee…

Is het mijn smaak, dit soort wanstaltige televisie? Absoluut niet. Maar bij het, zeer af en toe, aanschouwen van dergelijk vermaak, trek ik er wel een les uit. Mensen vinden dit leuk. Dit soort tv kan bestaan omdat er hele volksstammen naar kijken.

Waarom kunnen we boeken, net als televisieprogramma’s, dan ook niet eens wat lichter bekijken? Leuk, spannend, keukenroman, informatief, educatief, niemendalletje, al deze stempels mogen critici er van mij gerust op blijven zetten, maar laten we stoppen met de discussie over wel of niet literair en ook dat soort boeken aanprijzen!